Logo
Contact
spacer
Formulierenbrigade
De praktijk leert dat mensen die te weinig geld hebben om eten te kopen,vaak niet weten waar ze voor hulp terechtkunnen en de formaliteiten te ingewikkeld vinden. Rotterdam en Schiedam hebben voor deze groep een Formulierenbrigade opgezet, die dankbaar gebruikmaakt van de voedselbank als ‘vindplaats’.
In Schiedam verwijzen vrijwilligers van de voedselbank de klanten actief door naar het spreekuur van de Formulierenbrigade, waar ze geholpen worden met bijvoorbeeld het aanvragen van bijzondere bijstand.
Voedselbank maakt armoede zichtbaar
05-03-2010
(VNG Magazine)

Het bestaan van een voedselbank maakt armoede pijnlijk zichtbaar. Waarom kloppen mensen die geen eten kunnen kopen niet bij de gemeente aan? Verschillende gemeenten zijn de afgelopen jaren gaan samenwerken met de plaatselijke voedselbanken om ook deze burgers te bereiken.
Een impressie uit Tilburg. ‘Je moet niet zeggen: eigen schuld dikke bult. Je moet uitzoeken wat het probleem is.’


De deuren gaan om één uur open, maar al om tien uur verzamelen de eerste klanten zich op de stoep van de Tilburgse Voedselbank, een grote loods op een industrieterrein langs het spoor. Het groepje groeit die ochtend uit tot een bont gezelschap van alle rangen, standen en leeftijden. Stellen, alleengaanden, sjofel en keurig, zwart en wit. Sommigen kennen elkaar, de sfeer is ontspannen. Straks mogen ze naar binnen en zullen ze een plaatsje zoeken aan een van de tafeltjes. Ze krijgen koffie en iets lekkers, trekken een nummertje en wachten hun beurt af. Intussen praten ze wat met de mensen die er vorige week ook waren, of horen ze hoe de buurman uitlegt dat je voor een nieuwe wasmachine bijzondere bijstand kunt vragen. Dat is een goede tip.

Stijf van de stress
Als ze aan de beurt zijn, melden ze zich aan het begin van een rij tafels, waarachter medewerkers klaarstaan om hun deel te geven. Grote gezinnen krijgen meer dan kleine gezinnen, alleenstaanden minder dan stellen. Ze hebben zelf grote boodschappentassen meegenomen, die voller raken naarmate ze verder langs de tafels schuiven. Uien, marsrepen, brood, schnitzels, witlof, spruitjes, paprika, tortilla’s: het is elke vrijdag weer een verrassing wat er aan overtollige maar uitstekende producten over de tafels gaat. ‘Het is altijd heel afwisselend’, beaamt Andrea Simons, samen met haar man Geert-Jan een bekende klant. Het stel, met drie inwonende tieners en in het weekeinde twee extra kindermonden aan tafel, heeft al lang financiële problemen en is in de schuldsanering vastgelopen. Als Geert-Jan werk heeft, redden ze het net. Maar het zijn altijd tijdelijke baantjes, dus structureel verandert er weinig. En door de boetes van niet-betaalde rekeningen groeit de schuld elke dag.
Zeventienduizend euro staat er nu uit. Andrea ziet er tobberig en bleek uit en staat stijf van de stress, zegt ze zelf. Schamen doen ze zich allerminst. Geert-Jan: ‘Je komt hier niet schichtig en gaat snel weer weg. Je wordt hier met respect behandeld en kunt elkaar ook helpen.’

Maatschappelijk werk
In Nederland zorgen honderdtien voedselbanken ervoor dat 21.000 gezinnen fatsoenlijk te eten hebben. Stichting Tilburgse Voedselbank is een van de regionale centra die voedsel uitdelen maar waar kleinere voedselbanken uit de verre omtrek ook pallets met producten afhalen.
Per jaar verzamelt deze vestiging 600.000 kilo etenswaar, die anders was vernietigd.
‘Niet elke aardbei gaat naar de veiling’, zo mag voorzitter Harry Kiwitz de doelgroep van de voedselbank graag omschrijven. ‘Er zijn nu eenmaal mensen die, om welke reden dan ook, tussen wal en schip vallen.’ In één adem onderstreept hij ook dat voor elke klant in Tilburg geldt: Geen pakket zonder een traject. ‘Wij geven als particuliere organisatie mede gestalte aan het armoedebeleid van de gemeente.’ Je kunt alleen klant worden via het maatschappelijk werk. En als je voor de eerste keer komt, word je uitgenodigd voor een gesprek met de medewerkster van het maatschappelijk werk, die zich elke vrijdagmiddag in het gebouw van de voedselbank installeert. Zij onderzoekt mogelijkheden om de klant zo snel mogelijk weer zelfredzaam te maken.
Ze pikt ook de signalen op die de medewerkers van de voedselbank aan haar doorgeven over klanten. Want, zo is een ander uitgangspunt van de voedselbank in Tilburg: ‘Wij willen zo klein zijn als het kan en zo groot zijn als het moet.’
Vorig jaar meldde zich twintig tot vijfentwintig procent meer klanten, zegt directeur Toon Erkelens. Natuurlijk is de economische crisis daar debet aan, maar ook de televisieserie van René Froger en zijn vrouw had een effect. De Frogertjes leefden een maand lang van de bijstand (‘Effe geen cent te makke’) en lieten zien dat gratis voedsel ophalen als je het nodig hebt geen schande is. Erkelens: ‘De drempel is lager geworden.’
Naast de hogere instroom staat echter ook een hogere uitstroom, een feit waar ze in Tilburg trots op zijn. Want dat betekent dat ‘het traject’ werkt.

Taakstraffers
‘Als opvang voor acute nood is de voedselbank onmisbaar’, vindt wethouder Paul Huijgen (SP), in Tilburg verantwoordelijk voor de portefeuille sociale zaken, arbeidsintegratie en armoede. ‘Je kunt zeggen dat je het een schande vindt dat er voedselhulp nodig is in de gemeente, maar de praktijk is dat mensen ineens in een gat kunnen vallen. Een voedselbank getuigt niet van het onvermogen van een gemeente. Dat zou het zijn als het echt om een grote groep gaat en er geen mensen uitstromen. Dat is in Tilburg niet het geval.’
In de van oudsher arme gemeente leven ongeveer vierduizend inwoners van de bijstand en met de crisis kwamen er zevenhonderd bij. Dat valt gelukkig mee, vindt Huijgen. De gemeente subsidieerde tot nu toe de stichting jaarlijks met ongeveer zestigduizend euro. Voorwaarde is dat een derde van het budget uit sponsorgeld komt. Het personeel bestaat uit vrijwilligers en mensen via een re-integratietraject, stagiairs van het roc, scholieren op maatschappelijke stage, taakstraffers. De grootste kosten zijn die voor de exploitatie van het gebouw en het vervoer.
Er was wat discussie in de gemeenteraad over de ondersteuning, maar Huijgen maakte duidelijk dat het doel niet is de voedselbank in stand te houden. ‘De meeste klanten hebben na drie tot zes maanden hun huishouden weer op orde en kunnen dan zelf weer boodschappen doen. Met bijzondere bijstand zijn dan bijvoorbeeld belangrijke dingen aangeschaft, zodat er weer iets overblijft voor de boodschappen of schuldhulpverlening is ingeschakeld.’
Huijgen kent de verhalen van mensen die zonder een cent de dag moeten doorkomen, ook al hebben ze recht op een uitkering. ‘Zij hebben vaak een meervoudige problematiek en zijn langdurig werkloos. Ook als ze de weg naar de gemeente kunnen vinden, duurt het vaak even voordat er geld loskomt uit een noodfonds of reguliere uitkering. Sommigen zijn verslaafd of aan de drank. Zij hebben rust en begelei- ding nodig. En rust betekent ook dat er voor je eten wordt gezorgd. Als iemand geen paspoort heeft, of geen vaste verblijfplaats, kunnen wij geen voorschot geven. En sommige mensen stappen uit wantrouwen niet naar de gemeente.’
De ‘vindplaats’ in de loods langs het spoor werkt heel goed, beaamt Huijgen. ‘De mensen krijgen er niet alleen voedsel, ze ontmoeten ook lotgenoten en er zijn gesprekken. Zo ontstaan ook weer vertrouwen en hoop. Het gaat niet alleen om inpakken en wegwezen. Er wordt een keurige administratie bijgehouden. Als iemand minder vaak komt, wordt geïnformeerd wat er aan de hand is. Het belangrijkst is dat je mensen serieus neemt. Niet zeggen: eigen schuld dikke bult. Je moet uitzoeken wat het probleem is.’

Politieke schaamte
Twee jaar geleden bleek uit een quickscan dat 47 procent van de gemeenten samenwerkt met de voedselbank. Dat percentage moet omhoog, vond toenmalig staatssecretaris Ahmed Aboutaleb. Want voedselbanken zijn ‘een vindplaats’ van arme inwoners die het contact met gemeentelijke instellingen om de een of andere reden zijn verloren. De koepelorganisatie Stichting Voedselbanken Nederland weet niet hoeveel gemeenten er nu samenwerken met de voedselbank. Maar dat er nog veel kan verbeteren, weet vicevoorzitter Clara Sies wel. ‘De schaamte bij de klanten is veel minder geworden. Daarentegen is er nog wel politieke schaamte’.
De Rotterdamse vestiging, waar zij samen met haar man de scepter zwaait, heeft geen klagen. Voor de 1800 vierkante meter opslagruimte betaalt ze één euro per jaar aan het gemeentelijk havenbedrijf.
Wensen zijn er altijd. Zo blijft het een dobber de exploitatiekosten te betalen. Voor zoiets als energiekosten zijn nu eenmaal moeilijk sponsors te vinden.
Op de computer in het kantoortje laat ze zien dat deze week 2516 gezinnen uit de regio Rotterdam een of meer pakketten zijn komen halen. Ook in Rotterdam worden de klanten nauwlettend gevolgd. Elk halfjaar is er een evaluatie over de perspectieven en vorderingen. Sies: ‘We willen de mensen scherp houden, want een keer houdt het op.’

Rineke van Houten
spacer