Logo
Contact
spacer
spacer
spacer
twitter
spacer
photo/thumb_332.jpg
De mannen achter restaurant en stadslandbouwbedrijf Uit Je Eigen Stad in Rotterdam
photo/thumb_331.jpg
photo/thumb_334.jpg
Paw paw: kansje voor de stad?
Cavia op ons bord
24-04-2013
Stadslandbouw biedt kansen voor nieuw eten

Knaagdieren en paw paw: stadslandbouw is met al zijn kleine biotopen bij uitstek geschikt voor nieuwe smaken op ons menu, zegt landbouweconoom Jan Willem van der Schans. 'Daar moeten we veel meer gebruik van maken'.

Moestuinen voor de buurt, groente telen op het dak, akkertjes op een stukje tijdelijk niemandsland tussen de winkels: de steden in Nederland worden overspoeld door ‘groene’ initiatieven. Samen schoffelen schept een band, we willen weten waar ons eten vandaan komt en verzekerd zijn dat er niet mee is gerommeld. Projecten als deze zorgen in de stad voor een interessante food experience, zegt Jan Willem van der Schans, maar een grote voedselproductie zul je er niet mee bereiken. Wat hem betreft hoeft dat ook niet. Hij pleit voor een innovatieve, brede benadering, voor de stad als voedsellab.
Van der Schans, verbonden aan het LEI in Wageningen, is mede-oprichter van Eetbaar Rotterdam en betrokken bij de Green Deal Stadslandbouw, een consortium van partijen dat eind mei verslag uitbrengt van onderzoek naar de financierbaarheid van stadslandbouw in Nederland.

Afgekeurd fruit
Wat zijn de kansen van landbouw voor de stad?
'Landbouw in de stad moet zijn eigen karakter hebben, aansluiten bij wat mogelijk is. Waarom zouden we bijvoorbeeld geen knaagdieren houden voor consumptie, die zijn toch al aanwezig. Je zou ze kunnen voeren met afval, bijvoorbeeld afgekeurd fruit en afgekeurde groente. Dat gaat nu in de compostering of in de vuilverbrander, terwijl knaagdieren het omzetten in een lekker stukje vlees. 
Op rottend fruit kun je ook maden telen, die je aan de kippen geeft.’

Maden telen?
‘Ik geef toe dat werken met maden best heftig is, maar het is wel iets wat voor de hand ligt. Je kunt maden ook aan vissen voeren. Geweldig toch als je als restaurant zo je eigen visvoer en vis kunt telen? Dan heb je gelijk een mooi verhaal, dat mensen graag doorvertellen.’

Kunnen we leegstaande gebouwen benutten om voedsel te verbouwen?
‘Een gebouw is een natuurlijke stadsbiotoop. De schaduwkant is geschikt voor champignons, de zonzijde voor druiven. Kijk wat er sowieso gebeurt in zo’n gebouw. Er zitten misschien duiven, er leven schimmels, goed voor paddenstoelen. Vleermuizen schijnen een nitraatrijke mest te producere, misschien iets voor speciale groente. Insecten telen kan misschien ook, maar niet voor eigen consumptie. Ik zou insecten voeren aan kippen omdat mensen liever kippen eten dan insecten.’

Diversiteit
Jan Willem van der Schans ziet juist in de stad kansen voor andere rassen en gewassen. ‘In de winkels zien we aardbeien en bosbessen in alle seizoenen. Je zou zeggen: veel keuze. Maar eigenlijk is het aanbod heel gestandaardiseerd. Altijd dezelfde bosbes en aardbei. Altijd drie, vier soorten appels. Als je kijkt naar de staal, de catalogus van appelrassen zou ik in de stadslandbouw, met al die kleine biotopen, verwachten dat mensen een appel kiezen die past op die specifieke plek, met die specifieke aarde en omstandigheden. Dan komen er veel verschillende appels.'
In de stad gaat het om smaak en diversiteit. Niet om volume, is zijn stelling. 'Een oeraardappel die langzaam groeit en waar maar drie knolletjes van afkomen, maar die in het weekend een geweldig verhaal oplevert aan tafel. Ik heb me verdiept in de paw paw, een vrucht uit de gematigde zone van de VS die hier goed kan groeien. De paw paw is nog nooit gecultiveerd. Daar zou de stadslandbouw heel geschikt voor kunnen zijn. Voor de boeren op het platteland is het heel moeilijk om te besluiten: ik ga paw paw telen. Voor een hobbyist in de stad is dat veel makkelijker. Een restaurant ziet dat en gaat het nadoen, een professionele teler pakt het op… En dan hebben we over tien jaar misschien wel iets heel nieuws!'

Kringloop
Stadslandbouw biedt volgens Van der Schans bovendien mogelijkheden voor hergebruik van grondstoffen, energie en afval: een sluitende kringloop. Champignons telen op koffiedrab bijvoorbeeld, rottend fruit vergisten voor warmte. ‘Dat wordt in Nederland nog weinig toegepast’, constateert hij spijtig. Vaak zijn er technische obstakels, ziet hij in de praktijk. Als voorbeeld noemt hij het restaurant annex landbouwbedrijfje Uit Je Eigen Stad in Rotterdam. ‘Zij willen vissen gaan kweken, waarvoor ze water van 28 graden nodig hebben. Ze zouden de restwarmte kunnen gebruiken van een vuilverbrander in de buurt. Maar daar is een pijplijn voor nodig die te duur is om aan te leggen omdat ze maar tien jaar op die plek zitten.’
Groente telen op onze eigen mest is een ander voorbeeld. 'In Nederland doet niemand dat. In België wel. Daar liet een teler mij eens de kleur van zijn aarde zien: inderdaad, bruin. Poep. Hij pakte een handje aarde, liet het door zijn vingers glijden, klopte zijn handen af en at gewoon zijn lunch. Het is schone grond. Niets mis mee. Alleen, in Nederland gaan bij iedereen alle bellen rinkelen. De nuttige stof uit onze wc is fosfaat, dat we nu importeren uit Marokko. Over 30, 40 jaar is het op. Dan moeten we het ergens anders vandaan halen. Waarom zouden we dan nu niet beginnen? Waarom zouden we de meststof wegkopen van de Afrikanen als we het zelf kunnen oogsten door onze systemen iets intelligenter in te richten? Grijp je kans! Ik zou zeggen dat we daar mee aan de slag moeten.'

Welke stadsmensen ziet u aan de gang gaan?
‘Vernieuwing kan heel goed uit de buurttuinen komen. Professionele telers moeten hun beste smaakexperts naar de moestuinen sturen. Je moet weten wat de burger lief heeft en hoe je dat kunt opschalen. De stadslandbouw staat ook voor een ander innovatiemodel. De nieuwe gedachte draait om straatcultuur, agrarian urbanism, niet zelf iets creëren maar aansluiten bij wat er gebeurt.’

Rineke van Houten
spacer