Logo
Contact
spacer
photo/thumb_261.jpg
De tragiek van de kilocalorie is een bijdrage in de bundel Onzekerheid troef, het betwiste gezag van de wetenschap. Huub Dijkstelbloem en Rob Hagendijl (red). Van Gennep Amsterdam. 296 pagina's. 2011 ISBN9789461640437  €22,50
Annemarie Mol
Annemarie Mol is hoogleraar Antropologie van het Lichaam en verbonden aan het Amsterdam Institute for Social Science Research. Ze schreef diverse boeken en artikelen over lichamen, wetenschap en technieken en leidt het door het ERC gefinancierde onderzoekproject Eating bodies in Western practice and theory.
De tragiek van de kilocalorie
13-03-2012
‘Het is hoog tijd om het menselijk lichaam niet langer te begrijpen als zondig, gulzig en grenzeloos.’ Met deze woorden sluit antropoloog Annemarie Mol een zeldzaam helder en kritisch betoog af over de rol van de voedselwetenschap in het terugdringen van overgewicht.

Annemarie Mol, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, gebruikt de kilocalorie als tragisch voorbeeld van wetenschap in de publieke ruimte in een bundel over het betwiste gezag van de wetenschap.
De bijdrage zou verplichte kost moeten zijn voor voorlichters die hoog van de toren blazen over preventie van overgewicht en voor financiers van voedselonderzoek dat gekoppeld is aan het ontwikkelen van verkoopbare producten.

Tellen en terugdringen
Mol betoogt dat wetenschap die schijnbaar eenvoudige getallen genereert, geen oplossingen biedt en bovendien de mogelijkheid blokkeert om naar andere oplossingen te zoeken.
Ze beschrijft hoe onder aanvoering van het Voedingscentrum en met enthousiaste steun van hoogleraren voedingswetenschappen het tellen en vooral terugdringen van kilocalorieën als oplossing voor overgewicht wordt gepresenteerd. Overheid, industriëlen en wetenschappers werken eendrachtig aan labels die ons op het zelfde spoor zetten.
Maar zo werkt dat niet, zo zet de antropoloog helder uiteen. Wetenschappers doen alsof er twee krachten spelen: het gulzige lichaam en de geest die tot 2000 of 2500 calorieën moet tellen en het lichaam in toom moet houden. Mol vraagt zich af waarom je het aan gulzige lichamen moet wijten dat mensen meer eten dan gezond is? Het kan ook een historisch gegroeide gewoonte zijn of een teken van traditionele gastvrijheid. Of te maken hebben met modes (zoals het drinken van grote hoeveelheden frisdrank en bier).

Leren genieten
Mol stelt boeiende vragen over een heersende kijk op de het probleem overgewicht. Soms zijn die vragen schokkend vanzelfsprekend. Kijk eens naar dunne mensen die niet op dieet zijn en toch dun blijven, suggereert zij bijvoorbeeld. Hun lichamen lijken niet eindeloos begerig, zij stoppen vanzelf met eten en drinken. Hoe kan dat? Tellen hun lichamen zelf non-verbaal calorieën? Of stoppen ze simpelweg met eten omdat ze bevredigd zijn na de maaltijd, omdat ze genoten hebben. En: is dat genieten aangeboren of te leren? Aan haar conclusie valt weinig af te dingen: als dat zo is, zou het nastreven van genot, wel eens een betere strategie kunnen zijn dan oproepen tot ‘gezonde keuzen’.
(AG)
spacer